Zodra er weer raapstelen te koop zijn, weet je dat het voorjaar echt is begonnen. Raapstelen is het jonge loof van meiknollen wat met wortel en al wordt geoogst. Het heeft een licht pittige smaak en valt voor mij in de categorie spinazie en rucola. Het is heel makkelijk te bereiden, want je hoeft alleen de onderkant eraf te snijden, even goed wassen en daarna snijden. Ik kook het niet (zonde), maar roerbak het, eet het rauw in salades of verwerk het in een stamppot. Zo maakte ik dit lente stamppotje met raapstelen, radijs, mosterd en veldsla. Een heerlijk lichte stamppot, ideaal voor de lente. En net wat stoerder door de gebakken worstjes. Die er bijzonder lekker bij smaken.
Wat je nodig hebt voor 4 personen
– 1 kilo kruimige aardappelen
– 4 grote of 8 kleine worstjes van de slager, lekker makkelijk als ze al gekruid zijn
– 1 bosje raapstelen
– circa 10 radijsjes
– scheutje melk
– 2 klontjes roomboter
– 1 volle tl grove mosterd
– rasp van 1/2 citroen
– 50gr veldsla
– boter of olie om in te bakken
– zeezout
– peper
Wat je gaat doen
Schil de aardappelen, snijd ze in kleinere stukken en zet ze op met water en zout. Laat 20 minuten koken.
Terwijl de aardappelen koken, bak je de worstjes vast in boter of olie. Houd ze daarna warm. De raapstelen maak je schoon en hak je in grove stukken (zowel steel als blad). De radijsjes snijd je in dunne plakjes.
Als de aardappelen zacht zijn en net uit elkaar vallen, giet je ze af. Doe terug in de pan en stamp fijn, schenk halverwege een scheutje melk erbij en stamp verder. Roer de roomboter, mosterd en citroenrasp erdoor. Daarna volgen de raapstelen en radijs. Proef en breng op smaak met zout en peper.
Serveer in grote kommen of diepe borden met de veldsla en worstjes. Eet smakelijk!
Volg Francesca Kookt! ook op Facebook, Twitter, Google+, Bloglovin’ of Instagram.