Philippine en ik zijn weer eens samen op reis gegaan. Naar Oostenrijk, Gumpoldskirchen en de Sud-Steiermark om precies te zijn. Met als doel om de wereld van pompoenpitolie en verse degen van Tante Fanny te ontdekken. Twee totaal verschillende dingen, maar uiteindelijk kan die pompoenpitolie ook perfect gebruikt worden in baksels. Daar vertel ik later meer over. We zijn niet alleen. We reizen samen met Anne en Willem van Foodies Magazine en hun 4 prijswinnaars. Ook zijn de dames van Dorsvlegel erbij, die ons hiervoor hebben uitgenodigd. Een gezellige groep met alleen maar lekkerbekken, dat komt helemaal goed.
We slapen deze trip in Gumpoldskirchen, een pittoresk klein dorp onder Wenen. In ongeveer 3 kwartier rij je erheen vanaf het vliegveld en dan is het genieten. Hier draait het leven om wijn en lekker eten. Tenminste, in ons geval wel toen we er waren. Het jaarlijkse wijnfeest was zelfs aan de gang, die hebben we alleen overgeslagen. We hadden meer dan genoeg andere dingen te doen.
Na een heerlijke nacht in Hotel Turmhof bezoeken we als eerste de pompoenpitoliefabriek van Pelzmann. Een familiebedrijf met een historie van ruim 75 jaar, de broers Klaus en Gregor gaan ons er alles over vertellen. Misschien heb je ze ooit zien staan bij Albert Heijn in het olieschap, die mooie flesjes olie met wit etiket en daarop een ingrediënt afgebeeld. Daar staat ook de pompoenpitolie van Pelzmann tussen. Ik kende het wel van naam, maar had het zelf nog nooit gekocht. Wat blijkt nou, heel Oostenrijk en een groot deel van Duitsland leven op deze pompoenpitolie. Het is razend populair daar in de keuken en ik denk dat velen hun goede gezondheid herleiden naar een dagelijkse portie pompoenpitolie.
De olie wordt dus gemaakt van pompoenpitten. Denk nou niet dat jij thuis even ‘wat olie’ kunt persen uit de pitten van een oranje pompoen. Zo werkt het niet. In Oostenrijk, en omringende landen, worden speciale pompoenen geteeld hiervoor. Deze zijn alleen voor de pitten en het vruchtvlees ervan is niet lekker. De pompoen wordt ‘kapot geslagen’ en de pitten verwijderd. Vervolgens blijft de pompoen achter op het veld als compost.
De pitten komen in de fabriek van Pelzmann binnen en daar worden ze eerst gewassen en gedroogd. Na een proces van malen, roosteren en persen komt er olie uit de pitten. Voor 1 liter olie heb je ongeveer 2,5 kilo pitten nodig. Dan heb je het jaarlijks dus over bizarre aantallen pitten.
De olie herken je direct aan de karakteristieke groen-bruine kleur en de diepe geur. Ik vind het heerlijk ruiken en smaken. Maar daar zijn de meningen over verdeeld, heb ik inmiddels op mijn social media begrepen van anderen. Je kunt de olie als dip gebruiken voor brood, in salades, door de soep, in gebak of over vanille ijs (waanzinnig!). Bakken doe je er niet mee, daar is de olie niet geschikt voor en het is ook zonde van de smaak die dan verloren gaat.
Natuurlijk gingen we ook nog even kijken in de fabriek. Waar ik veel te veel foto’s heb gemaakt die voor jullie helemaal niet interessant zijn. Het is namelijk niet leuk om naar een fabriek te kijken waar niets gebeurt.
Nou ja, er gebeurt heel veel daar, maar vrijwel alles is geautomatiseerd. Een geoliede machine (ja, ik ben van de woordspelingen vandaag) in de oorspronkelijke fabriek die vrijwel helemaal van hout is.
Na Pelzmann reden we de Sud-Steiermark in. Man, wat is het daar mooi! Kilometerslange wijnvelden op heuvels en in valleien, je blijft kijken. Dit gebied is ook toeristisch enorm in trek in oktober. De tijd van de wijnoogst en dan barst het van de wijnfeesten.
We brengen een bezoek aan Polz, die daar zowel een wijnhandel als buschenschank hebben. We drinken een sprankelend aperitief van de muskateller druif die ik waanzinnig vind. Mooie balans tussen fris en zoet met een lichte sprankeling. Deze ga ik in Nederland eens proberen te zoeken.
Daarna een deurtje verder om aan tafel te schuiven in de tuin van de buschenschank. Eerst maar eens uitleggen wat dat is, want ik wist het ook niet. Het is een typisch Oostenrijks boerencafé (restaurant mag je het niet noemen) en heeft een lange traditie.
Hier mag wijn vanuit de eigen wijngaard worden verkocht en koude gerechten die gemaakt worden van eigen producten. En dat is flink genieten. Wij zitten aan tafel met uitzicht over de wijnvelden in het zonnetje. Tjeetje wat hadden wij mazzel met het weer.
Uitbaters van een buschenschank zijn bijzonder creatief met hun eigen producten. Zo maken ze zelf limonadesiropen die in kleine flesjes op tafel staan. Worden er zelf chutney, jams en brood gemaakt. En gebruiken ze alles van de dieren die ze slachten. En daar worden dan vervolgens de lekkerste dingen van gemaakt! In totaal werden er 5 gangen geserveerd en iedere gang bestond uit diverse bordjes die we met elkaar konden delen. Ok, het was misschien wat veel. Maar wel de moeite waard en zoals jullie inmiddels weten, ik eet wel door. Ben je een keer in de Steiermark, ga dan zeker bij een buschenschank eten. Of een paar keer, dat is misschien nog beter.
Dit fenomenale uitzicht heb je als je op het terras staat van Tement, een van de meest gerenommeerde wijnproducenten van dit gebied. Je kijkt uit over Slovenië, waar ze ook een flink aantal hectare land hebben liggen met hun wijnranken.
Ik was erg onder de indruk van dit bedrijf, hun productieruimte en kelders onder het pand. Ruim 90% van hun productie is droog wit. We hebben ook nog geproefd en daar kwam ik erachter dat droog hier echt strak droog is. Geen wijn om mee te borrelen voor mij, wel wijnen die mooi combineren met gerechten.
We eindigen deze eerste dag bij Das Alte Zechhaus in Gumpoldskirchen. Zo’n lekker pretentieloos Oostenrijks eetcafé. Waar ik gebakken lam met himbeeren compote en aardappelsalade at. En abrikozentaart toe. Heerlijk!
De tweede dag beginnen we met een wandeling in het mooie dorp. We lopen rustig naar het hoofdkantoor van Tante Fanny. Van de verse degen die je in het koelschap kunt kopen. Bij binnenkomst heeft dit niets met een kantoor te maken, we wandelen namelijk een gigantische keuken in. Dat begint goed. Het plan is dat we vandaag samen gaan bakken. Uiteraard met de verse degen van Tante Fanny en met de producten die we de dag ervoor hebben ingeslagen bij de Genussregal.
Als jullie mij een beetje volgen, weet je dat ik heel graag met de degen van Tante Fanny werk. Ook al voor dit tripje. De degen worden van goede ingredienten gemaakt en zijn makkelijk in gebruik. Zo zit bijvoorbeeld het pizzadeeg al op bakpapier en kun je dat zo op een bakplaat leggen. Ideaal voor doordeweeks. Maar goed, wij zijn daar gaan bakken dus. Philippine en ik gingen helemaal los en maakten een soort kaneelbroodjes. Maar dan met bacon, himbeeren confiture, pompoenpitten en pompoenpitolie. Ik ga voor de kerst nog een variatie op dit recept maken voor jullie.
Er zijn door alle aanwezigen geweldige recepten bedacht. Kijk voor een overzicht in het Foodies Magazine van deze maand. Daarin vind je onder andere de plaattaart met peer en hazelnootpasta. Het recept voor het abrikozentaartje met frangipane van pompoenpitten vind je op de site van Foodies.
Nog een leuke tip voor een snelle en lekkere snack. Snijd het pizzadeeg van Tante Fanny in dunne repen, besmeer met tomatensaus en kruiden en rol daarna op tot kleine torentjes. Even afbakken en je hebt een heerlijke snack. Ook lekker met wat geraspte kaas.
Nou, dat was ‘m. Onze reis! Het was heerlijk en nu gaan we fijn naar huis.
Oh nee, toch niet. We hebben vertraging. Niet een uur, maar ruim 26 uur (geen grap).
Gelukkig wordt er goed voor ons gezorgd en helpen zelfs mijn Twitter volgers mee om alles tot een goed einde te brengen.
Die vertraging heeft de pret echt niet kunnen drukken. Ik heb een waanzinnige tijd gehad in de Sud-Steiermark en ik kom hier graag nog een keer terug. En die pompoenpitolie? Die gaat nooit meer weg uit mijn keuken.
Bron foto’s: De meeste foto’s heb ik zelf gemaakt. Een aantal foto’s (waar ik zelf ook op sta) zijn gemaakt door Trinke van De Verbeelder.
Voor deze persreis ben ik uitgenodigd door Dorsvlegel. Lees hier mijn disclaimer.
Volg Francesca Kookt ook op Facebook, Twitter, Google+ en Bloglovin’.
Mijn leven achter de schermen zie je op Instagram (francescakookt) en video’s bekijk je op YouTube!